Het is momenteel een komen en gaan van koolmeesjes. Ze komen alvast hun woningen voor het volgende seizoen inspecteren. Het balkon van mijn moeder hangt vol met vogelhuisjes. Net zoals vroeger haar tuin.
Een plaatje
Die tuin van mijn moeder was een plaatje. In alle seizoenen viel er wat te genieten of te ontdekken. We kwamen er allemaal, kinderen en kleinkinderen, graag. De lente bracht in felle kleuren de hoop van een nieuw leven en groei. Dat het zomer was liet de geur van vers gemaaid gras en het gezoem van insecten ons weten. In de herfst gaf de natuur een warm palet aan planten die afsterven en hun blad verliezen. In de winter viel de verstilling op, vooral als het ’s nachts had gevroren en al het wintergroen een wit randje had gekregen.
Kabouter
Pas later viel me nog iets anders op. Iets wat er altijd al was, maar waar ik nooit op had gelet. Door de hele tuin heen waren er kleine huisjes. Een compleet dorp was het. Aan boomstammen, aan de muren, op een stronk of gewoon op de grond. Huisjes voor vogels, voor kabouters en voor kleine jongetjes en meisjes. Behalve de mollen mocht iedereen in haar tuin komen wonen.
De huisjes voor de vogels hingen met de opening naar het noordoosten. De volle zon staat er dan niet op en binnen blijft het droog als het regent. Bijna elk jaar had mijn moeder wel een nest koolmeesjes en winterkoninkjes. Alleen, de merels hebben het voor hen bestemde huisje nooit gebruikt. Na een tijdje afwachten is er een kabouter ingetrokken.
Aardappeltjes
Ook stonden er twee tuinhuisjes. In het ene werd het gereedschap bewaard en de tafeltennistafel van mijn neefjes. Het andere was voor de fiets en het speelgoed van mijn nichtjes. Als de nichtjes bij oma op visite kwamen, kreeg mijn moeder opdracht om haar fiets buiten te zetten. Want anders was het voor de dames onmogelijk om eten te koken. Ze zaten met hun beidjes aan een tafeltje met een serviesje erop. Mijn moeder bracht ze geschilde appels en vertelde dat dat aardappeltjes waren.
Volkswagenbus
Heerlijk om zo’n oma te hebben, maar ik had zo’n moeder. Ik herinner me dat mijn zus en ik vader en moedertje speelden in een oude Volkswagen bus. Die bus stond bij ons op de oprit naast het huis aan de Pennendijk. Mijn vader had van twee bussen een goed exemplaar gemaakt voor zijn stukadoorsbedrijf. De andere bus had geen motor meer en was ons huisje geworden. In ons spel gingen we er ook mee op vakantie.
Gebakken eitje
We hadden een tafeltje en stoelen naar binnen gesleept. Met onze poppen zaten we daar op een woensdagmiddag te schuilen voor de regen. Er werd op de deur getikt. Daar was mijn moeder met voor ons allebei een gebakken eitje op brood. Ons paradijs was compleet.
Meer lezen van Karien? Klik op Terug in Ulvenhout